Score
0%
1: Jeroen gaf een mooi (...adeau) aan de juf.
2: Bunyamin had vrijwel alle woorden goed geschreven in het (di...tee).
3: Desirée en Shannon hadden een discussie over de schrijfwijze van (cir...el).
4: Ook het groepje van Jessica, Lois en Bente leverde weer (...waliteit).
5: Mwana legde de juiste spelling van het woord (produ...tie) aan haar groepje uit.
6: Jaap heeft een goede (..onditie), hij was namelijk heel snel naar de les gefietst.
7: Niemand in deze klas spreekt een (diale...t).
8: Bob en Roger twijfelden over de schrijfwijze van het woord (ele...triciteit).
9: Vincent had geen (...roket) meegenomen naar de les.
10: Robin en Giel vonden het woord (dire...teur) niet zo moeilijk.