Score
0%
Er zijn veel vaste voorzetsels die bij bepaalde werkwoorden horen. In deze opdrachten ga je oefenen met het invullen van deze vaste voorzetsels.
Vul het juiste voorzetsel in.
Lees de uitleg over voorzetsels of oefen eerst met het herkennen van voorzetsels. Je kunt ook direct verder gaan met lastigere opdrachten over het herkennen van het voorzetselvoorwerp.
1: Hij houdt jou.
2: Anas twijfelt jouw woorden.
3: Ze is gek jou.
4: Praveen verlangt lekker eten.
5: Dina heeft zin het Suikerfeest.
6: Dewi wacht de bus.
7: Baris is kwaad zijn broer.