jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Uitleg

Werkwoordspelling is vaak een lastig onderdeel van de spelling. Het is erg belangrijk om de regels van de werkwoordspelling te kennen, want in iedere zin moet je de regels van de werkwoordspelling toepassen. 

Voordat je de regels kunt begrijpen moet je eerst weten wat een persoonsvorm is. Lees hier de uitleg over de persoonsvorm (de pv), of oefen hier met het herkennen van de persoonsvorm


Tegenwoordige tijd

Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden. In deze uitleg bedoel ik met de stam de aangepaste stam (de ik-vorm)


  • stam 
  • stam+t 
  • hele werkwoord/wij-vorm 


  • ik loop 
    • stam
  • jij loopt 
    • stam+t
  • loop jij
    • stam
  • hij/zij/het/u loopt
    • stam+t
  • wij/jullie/zij lopen
    • hele werkwoord/wij-vorm


Jij in de tegenwoordige tijd

De lastigste vervoeging van de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd is 'jij'. 

  • jij loopt  
    • jij staat voor de persoonsvorm
    • dus: stam+t 
  • loop jij
    • jij staat achter de persoonsvorm
    • stam


Bij de meeste werkwoorden kun je dit horen, bij sommige woorden is het lastiger, omdat ze op een 'd' eindigen, dan hoor je het niet. Maak hier de oefeningen van de werkwoordspelling met 'jij'.


  • jij loopt - loop jij
  • jij rent - ren jij
  • jij kijkt - kijk jij
  • jij verbrandt - verbrand jij
  • jij wordt - word jij
  • jij laadt - laad jij


Let op: soms wordt 'je' gebruikt in plaats van 'jij'. De betekenis is hetzelfde in de volgende voorbeelden.

  • je loopt
    • je: jij
  • je rent
    • je: jij
  • je valt
    • je: jij


Soms betekent 'je' iets anders dan 'jij', kijk maar in de volgende voorbeelden. 

  • je broer loopt 
    • je broer - jouw broer - hij
  • je zus rent
    • je zus - jouw zus - zij
  • je oma wordt negentig 
    • je oma - jouw oma - zij


Voorbeelden tegenwoordige tijd

In de onderstaande zinnen kun je nogmaals kijken naar werkwoorden in de tegenwoordige tijd.


worden

  • ik word
  • jij wordt
  • word jij
  • hij/zij/het/u wordt
  • wij/jullie/zij worden


smurfen

  • ik smurf
  • jij smurft
  • smurf jij
  • hij/zij/het/u smurft
  • wij/jullie/zij smurfen


Oefen de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd. Je kunt ook direct de uitleg over de werkwoordspelling in de verleden tijd lezen. 



Fan van jufmelis.nl? Maak voor € 15,- per jaar alle oefeningen.

Volgende oefening

  • oefening naam