Score
0%
Zet het juiste wederkerende werkwoord in de tegenwoordige tijd met het juiste wederkerende voornaamwoord. Bij grammatica kun je de wederkerende voornaamwoorden eerst leren herkennen en je kunt ook eerst alleen de wederkerende voornaamwoorden oefenen. Ook kun je natuurlijk de uitleg lezen van de wederkerende voornaamwoorden.
1: Ik (zich schamen) .
2: Jij (zich schamen) .
3: Hij (zich schamen) .
4: Wij (zich schamen) .
5: Jullie (zich schamen) .
6: De leerlingen (zich schamen) .
7: Ik (zich herinneren) .
8: Jij (zich herinneren) .
9: Hij (zich herinneren) .
10: Wij (zich herinneren) .