Score
0%
Deze zinnen zijn speciaal gemaakt voor als je de werkwoordspelling goed begrijpt. Je herkent alle werkwoordsvormen en kent alle regels van de werkwoordspelling. Het is helemaal niet erg als deze zinnen te moeilijk zijn, dan moet je gewoon nog even oefenen.
Bij de persoonsvorm ga je uit van de tegenwoordige tijd, tenzij het anders wordt vermeld.
Vul alle vormen van het werkwoord in.
1: De (vergroten) foto (zijn) vandaag (vergroten), omdat ik gisteren de foto (vergeten) (zijn, verleden tijd) te (vergroten), ik (vergroten, verleden tijd) de foto dus vandaag.
2: Niemand (willen) na de vorige zin nog ooit een (vergroten) foto (bestellen) (hebben) of zelf een foto (laten) (vergroten).
3: Toch kan een (vergroten) foto aan de muur als een waardevol object (worden) (zien) door een (uitrusten) overgrootoma.