Score
0%
In de onderstaande zinnen klik je steeds het onvoltooid deelwoord aan. Lees eventueel de uitleg over het onvoltooid deelwoord/tegenwoordig deelwoord.
1: Lopend ging Kristiaan naar huis.
2: Rennend ging Rick naar huis.
3: Fietsend ging Tim naar huis.
4: Zingend liep Bert naar huis.
5: Huilend liep ik naar huis.
6: Fluitend liep Naomi naar huis.
7: Lachend vertelde Jorn de mop.
8: Stotterend vertelde ik het hele verhaal.
9: Zuchtend vertelde Femke het hele verhaal.
10: Puffend liep de docent op de trap naar boven.