Score
0%
In deze werkwoordspellingoefening ga je de persoonsvormen in de verleden tijd zetten. De persoonsvorm kan in het enkelvoud of in het meervoud staan! Lees eventueel nogmaals de uitleg van de persoonsvorm in de verleden tijd.Liever moeilijkere oefeningen? Oefen dan met het splitsbaar werkwoord.
1: Judith (maken) alle opdrachten in de les.
2: Jeroen en Raoul (kennen) alle woordjes.
3: Alicia en Manon (computeren) tijdens het laatste deel van de les.
4: Anne-Sophie en Nikki (willen) graag opdrachten op de computer maken.
5: Peter (snappen) de werkwoordspelling een maand geleden al.
6: Hij (vervelen) zich een beetje tijdens de les.
7: Er (gebeuren) gisteren erg veel in de les.
8: Glenn en Serkan (leveren) een boekje in.
9: De juf (glimlachen) vanmorgen naar de lieve leerlingen.
10: De hele klas (halen) een heel goed cijfer voor de test.