Score
0%
In deze werkwoordspellingoefening ga je de persoonsvormen in de verleden tijd zetten. De persoonsvorm kan in het enkelvoud of in het meervoud staan! Lees eventueel nogmaals de uitleg van de persoonsvorm in de verleden tijd. Liever moeilijkere oefeningen? Oefen dan met het splitsbaar werkwoord.
1: Vorige week (zijn) ik in de stad.
2: Ik (besteden) geen aandacht aan de vele geïrriteerde mensen.
3: Alle leerlingen (zwaaien) naar die jongens.
4: Iedereen (besteden) aandacht aan ze.
5: Gelukkig (rennen) wij heel hard toen wij bijna te laat waren.
6: Sander (rennen) vorige week ook erg hard.
7: De moeder (verwennen) de kinderen te veel.
8: De kinderen (maken) heel lieve knutselwerken voor hun moeder.
9: De politie (vermoeden) dat er sprake was van misdrijf.
10: Niemand (willen) nog met hem mee naar het spookhuis.