jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

werkwoordspelling: persoonsvorm TT hij zij het 1

In deze zinnen staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Lees eerst de uitleg over de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd of maak direct moeilijkere oefeningen over de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd

Zet de werkwoordsvorm in de tegenwoordige tijd. 

1: Hij (gaan) nieuwe kleren kopen.

2: Het (gaan) binnenkort regenen.

3: (Vieren) hij zijn verjaardag morgen?

4: Hij (klussen) iedere dag.

5: (Regenen) het op 1 januari?

6: (Computeren) hij iedere dag?

7: Hij (worden) morgen verrast met een mooi cadeau.

8: (Drinken) hij altijd cola light?

9: (Laten) hij altijd de deur open staan?

10: Hij (bestuderen) de stof erg goed.

Verbeter je spelling, werkwoordspelling en grammatica voor € 15,- per jaar. 

Inloggen
Score
0%

Volgende oefening

  • oefening naam