jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

Komma's

Uitleg

Deze uitleg gaat over de komma. Een komma is een leesteken, ook wel interpunctie genoemd. Er zijn verschillende leestekens, zoals: de punt, het vraagteken, het uitroepteken, de komma, de dubbele punt en de puntkomma. Lees eerst de uitleg over punten, vraagtekens en uitroeptekens.

Er zijn veel redenen om komma's te schrijven. De belangrijkste reden is dat een komma een tekst beter leesbaar maakt. Een komma geeft meestal een rustpauze aan. Te veel komma's maakt een zin juist weer minder goed leesbaar, dan is het handiger om meerdere korte zinnen te maken.


Er zijn een aantal basisregels voor het gebruik van de komma. Hieronder staan de basisregels zo duidelijk mogelijk uitgelegd. Let op: over de komma's bestaat veel discussie. 

De belangrijkste regel: neem je even pauze, schrijf dan een komma!


1. Rustpauze

De belangrijkste regel van de komma is dat een komma een korte pauze aangeeft. Als je een zin leest en je houdt even kort pauze, dan is dat meestal de plaats van de komma.


2. Opsomming

Een komma wordt gebruikt tussen de verschillende onderdelen van een opsomming. Lees hier de uitleg over de opsomming.

  • Ik hou van appels, bananen en perziken.
  • Sanne, Jelleke en Femke gingen op vakantie.

Oefen hier met het plaatsen van de komma bij een opsomming.


3. Samengestelde zinnen

Bij samengestelde zinnen staat een komma tussen de twee zinnen. Het is belangrijk dat je samengestelde zinnen herkent. In deze opdrachten kun je oefenen met het vinden van de persoonsvorm in samengestelde zinnen.

Er zijn verschillende manieren waarop zinnen aan elkaar geplakt kunnen worden. 


Geplakte zinnen

Een komma scheidt twee verschillende werkwoordelijke gezegdes van elkaar bij een samengestelde zin. Dat betekent dat wanneer twee zinnen aan elkaar geplakt zijn, er een komma tussen staat. Dat is het duidelijkst te zien, wanneer twee persoonsvormen naast elkaar staan.

  • Als je morgen niet komt, hoef je nooit meer te komen.
  • Als je bij me blijft, zal ik het nooit meer doen.

Voegwoorden

Voegwoorden verbinden twee zinnen aan elkaar, dat wordt dan dus een samengestelde zin. Lees de uitleg over voegwoorden en maak oefeningen om voegwoorden te leren herkennen

Je zet een komma voor woorden die twee zinnen aan elkaar verbinden bij samengestelde zinnen. Dit zijn woorden als: zodat, dat, omdat, doordat, daardoor, hierdoor, maar, want enzovoorts.

  • Ik wil graag met je trouwen, omdat ik ongelofelijk veel van je hou.
  • Sonja heeft haar voet gebroken, daardoor kan ze de komende wedstrijden niet spelen.
  • Wil jij het vuilnis wegbrengen, nadat je de afwas hebt gedaan?

Ook als de zin met het voegwoord begint, plaats je een komma. 

  • Voordat je het lokaal verlaat, wil ik je even spreken.
  • Nadat ik mij heb omgekleed, vertrekken we naar het restaurant.

Maar, want

Maar en want zijn erg bekende voegwoorden. Je zet dus ook voor maar en want een komma.

  • Ik wilde je graag heel veel laten oefenen op jufmelis.nl, want dan gaat het spellen vast veel beter.
  • Ik hoop dat je op mijn verjaardag komt, maar ik snap het als het niet lukt.

Niet: en 

Voor 'en' mag geen komma worden geplaatst (de uitzondering laat ik hier weg).

  • Ik hou van bananen en ik hou van appels.


4. Tussen bijvoeglijk naamwoorden

Een komma staat tussen gelijkwaardige bijvoeglijk naamwoorden. Hiermee wordt bedoeld dat er meerdere bijvoeglijk naamwoorden iets over hetzelfde zelfstandig naamwoord zeggen. Als je twijfelt of de bijvoeglijk naamwoorden gelijkwaardig zijn, dan kijk je of je ze kunt omdraaien. 

  • De lieve, kleine meid weet al veel.
  • De kleine, lieve meid weet al veel.
  • De saaie, vervelende, oude, stoffige en totaal oninteressante lesstof werd gelukkig heel boeiend gebracht.
  • De vervelende, saaie, stoffige, oude en totaal oninteressante lesstof werd gelukkig heel boeiend gebracht.


5. Tja

Je zet (meestal) een komma voor of na woorden als: ach, hè, tja, nietwaar, helaas.

  • Tja, dat is natuurlijk ook een vervelende situatie.
  • Jij houdt van tuinbonen, toch?
  • Helaas, dat was de laatste stroopwafel.


Ook na een aanspreekvorm, gebruik je een komma.

  • Tim, mag ik het zout?
  • Mevrouw, mag ik u iets vragen?

6. Brieven en e-mails

In een brief of in een e-mail zet je zowel na de aanhef als na de afsluiting een komma. Na de aanhef begin je overigens wel gewoon weer met een hoofdletter!

  • Geachte mevrouw Melis,
  • Beste mevrouw Melis,
  • Hoi juf,
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
  • Groetjes,

7. Bijstelling

Een bijstelling wordt ook aangegeven met komma's. De bijstelling staat namelijk tussen komma's. In een bijstelling wordt iets gezegd over het voorafgaande zinsdeel. Het kan één woord of een woordgroep zijn. Bijvoorbeeld:

  • Mevrouw Melis, de docent Nederlands, gaat met de fiets naar school.
  • De beste leerling van de klas, Sander, heeft weer een tien gehaald. 


Maak hier alle opdrachten over het plaatsen van komma's.


Voor € 15,- per jaar kun je een jaar lang alle oefeningen maken. Bestel nu!

Volgende oefening

  • oefening naam