jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

Verkleinwoorden gevorderd

Uitleg

Volgens de taalkunde zijn verkleinwoorden de kleine vorm van zelfstandig naamwoorden (of bijwoorden). In de Nederlandse taal worden erg vaak verkleinwoordjes gebruikt.


Meestal -je, -tje of -pje

De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken, zie eventueel de eenvoudige uitleg over de verkleinwoorden.

  • de bank - het bankje
  • de film - het filmpje
  • de tafel - het tafeltje
  • de slang - het slangetje


Soms een dubbele klinker

Bij verkleinwoorden die eindigen op een -a, -é, -o of -u wordt de klinker verdubbeld.

  • de auto - het autootje
  • het café - het cafeetje
  • de opa - het opaatje
  • de kano - het kanootje
  • de accu - het accuutje


Soms -'tje

Verkleinwoorden die eindigen op een -y, schrijf je met een apostrof.

  • de baby - het baby’tje
  • de jury - het jury’tje


Soms een extra 'e'

Verkleinwoorden die eindigen op -i krijgen -ie aan het eind van het woord.

  • de taxi - het taxietje


Apostrof

Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.

  • tv - tv'tje
  • de 3 - het 3'tje


-kje

Veel woorden die eindigen op -ing krijgen -kje aan het eind en de 'g' valt dan weg.

  • de ketting - het kettinkje
  • de koning - het koninkje


Lastige verkleinwoorden

Deze lastige verkleinwoorden kun je het beste gewoon uit je hoofd leren:

  • de machine - het machientje
  • de aspirine - het aspirientje
  • de jongen - het jongetje
  • de karbonade - het karbonaadje
  • de pudding - het puddinkje

Wist je dat er ook zelfstandig naamwoorden zijn die alleen maar als een verkleinwoord bestaan? Drie bekende verkleinwoorden zijn: poffertje, sprookje en akkefietje.


In deze opdrachten kun je de verkleinwoorden oefenen.



Voor € 15,- per jaar kun je een jaar lang alle oefeningen maken. Bestel nu!

Volgende oefening

  • oefening naam